Spijkenisse ligt op het oostelijke deel van het eiland Putten in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. Sinds 2015 is Spijkenisse, dat tot dan toe een zelfstandige gemeente was, de hoofdplaats van de fusiegemeente Nissewaard. De naam Spickenisse wordt het eerst genoemd in een bron van het jaar 1231. De plaats dankt zijn naam aan de woorden spieke (spits) en nesse (letterlijk neus); een spits stuk uitstekend land in een rivier, of schiereiland in een rivier.
Spijkenisse is ontstaan als een boeren- en vissersgemeenschap aan een kreek van de Oude Maas, nu de haven van Spijkenisse. Op de noordoever vormde zich een woondijk, de huidige Voorstraat. De huizen, de akkers en een stenen kerkgebouw daaromheen groeide uit tot dorpskern. De middeleeuwse Oude Kerk en het Marktplein bestaan nog steeds en zijn een bezienswaardigheid, evenals de molen Nooitgedacht aan het Noordeinde.

19e eeuw
Men leefde nog steeds voornamelijk van de landbouw: de teelt van aardappelen, diverse soorten granen, peulvruchten, meekrap en vlas, de veeteelt, tuinbouw en griendwerk. In 1865 kwam er straatverlichting (met petroleumlampen, in 1891 waren er 13), een hulppostkantoor èn de eerste fabriek met een stoommachine voor het malen van graan en verwerken van vlas. Het personenvervoer over water beperkte zich tot een wekelijks beurtschip op Rotterdam en stoomschepen naar Oud-Beijerland en Middelharnis.
20e eeuw
Eeuwenlang was Spijkenisse een agrarisch dorp met veel boeren en daarnaast, naarmate het dorp groeide, steeds meer ambachtslieden. Aan het begin van de 20e eeuw telde Spijkenisse achttien hoepmakerijen, drie wagenmakers, zes huisschilders, zes slagers, zes schoenmakers, acht smeden, zeven kleermakers, tien bakkers, twaalf timmermannen en dertien metselaars. Dat zou deze eeuw drastisch veranderen. Spijkenisse lag eeuwenlang op een eiland zonder vaste oeververbindingen. Pas sinds de aanleg van de Spijkenisserbrug, in 1903, dat op dat moment Voorne-Putten met de rest van Zuid-Holland verbond. Bovendien kwamen er zo’n twee jaar later tramlijnen naar Rotterdam en de rest van Voorne-Putten, tramstation Spijkenisse was het knooppunt daarvan. De komst van deze brug en tramlijnen is van niet te onderschatten betekenis geweest voor de ontwikkeling van Spijkenisse: het isolement werd in één klap opgeheven. Hierdoor kwam er meer bedrijvigheid en meer diversiteit in de bevolking.

Brug en tram vervingen niet alleen het transport dat voorheen via de veerpont verliep, maar het vervoer breidde zich ook uit: arbeiders konden nu ook gemakkelijker aan de overkant van de Oude Maas gaan werken, bijvoorbeeld op de Shell-raffinaderij in Pernis en in de Rotterdamse haven.
Er ontstond een heel nieuwe arbeidsmarkt. Met de komst van de industrie ontstonden er nieuwe mogelijkheden. Er was zoveel behoefte aan arbeidskrachten, dat deze behoefte niet vanuit de plaatselijke bevolking geleverd kon worden. Er moest een beroep worden gedaan op arbeidsmigranten vanuit diverse plaatsen in Nederland maar ook daarbuiten. Dit bracht ook weer veel veranderingen met zich mee.
Niet alleen de petrochemische industrie ontwikkelde zich. Ook lokale nijverheid groeide uit van kleine ondernemingen tot internationale bedrijven.
Al deze ontwikkeling hebben Nissewaard (Spijkenisse, Geervliet, Heenvliet, Abbenbroek, Zuidland, Simonshaven en Hekelingen) gemaakt tot wat het nu is.
De lijst van lokale bedrijven is lang: bedrijven waarvan enkele landelijke bekendheid kregen: Marco Machinefabriek (1932), de zuivelfabrieken Roma (1933) en De Planeet (± 1938) die beide later overgingen naar CMC (1947-1960); VeGe motoren (1936) en Spijkstaal (1938).

De wederopbouw van Spijkenisse (1945-1950)
Hoewel de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog in Spijkenisse minder zichtbaar waren dan in sommige andere delen van Nederland waren ook voor Spijkenisse de economische en sociale gevolgen aanmerkelijk. De economische groei, die in de jaren 50 en 60 zou plaatsvinden, was nog niet voorzien. In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog waren en dan ook nog geen grote plannen voor de uitbreiding van Spijkenisse. Het aantal inwoners was in 1945 nog maar 2.675 en de Gemeente Spijkenisse had alleen de ambitie om de eigen inwoners op een goede manier te huisvesten en te zorgen voor de opbouw. Niemand heeft toen voorzien dat Spijkenisse uit zou groeien tot de Gemeente Nissewaard met ruim 88.000 inwoners. De groei in de naoorlogse jaren kwam niet vanzelf. Na de Tweede Wereldoorlog speelde de Nederlandse overheid een cruciale rol bij de industrialisatie van de Botlek, Europoort en Pernis, met een sterke focus op de petrochemische industrie. Het overheidsbeleid focuste zich op een aantal aspecten, die een bijdrage moesten leveren een de wederopbouw van Nederland:
- Stimulering van de chemische industrie:
- De overheid voerde een beleid om Nederland te transformeren tot een industriële natie.
- Amerikaanse bedrijven werden aangetrokken met fiscale voordelen en investeringspremies om zich in Nederland te vestigen. Tussen 1948 en 1952 werd er meer dan 530 miljoen gulden geïnvesteerd in de chemische industrie, ruim boven de oorspronkelijke doelstelling van 300-400 miljoen gulden.
- Ontwikkeling van industriële complexen
- De petrochemische industrie groeide snel na 1950, met grote industriecomplexen langs de Nieuwe Waterweg en in Zuid-Limburg.
- Bedrijven zoals Shell Pernis en diverse chemische fabrieken in de Botlek en Europoort werden onderling verbonden door pijpleidingen voor het transport van grondstoffen zoals etheen en nafta
- Overheidsbeleid en infrastructuur
- De overheid speelde een actieve rol in het creëren van voorwaarden voor industriële groei, zoals de aanleg van havens en transportverbindingen
- In de jaren 1960 werd het beleid verschoven van directe overheidssturing naar indirecte stimulering, waarbij bedrijven meer vrijheid kregen om te investeren en te groeien.
Deze maatregelen zorgden ervoor dat de Botlek, Europoort en Pernis uitgroeiden tot een van de grootste petrochemische industriegebieden van Europa.
Een dorp in transitie
In 1945 was Spijkenisse nog een klein agrarisch dorp met 2.675 inwoners. De economie was grotendeels gebaseerd op landbouw, visserij en kleinschalige industrie. Langzaam werden de eerste veranderingen zichtbaar. De Rijke kocht zijn 1e trucks van het Amerikaanse leger en startte in 1945 zijn transportonderneming, die uit zou groeien tot een wereldwijde onderneming. Tegelijkertijd was de infrastructuur beperkt: er was geen waterleiding, en veel huizen hadden nog een regenbak als watervoorziening.
Niemand vermoedde nog dat Spijkenisse aan de vooravond stond van grote veranderingen, maar dat zou snel veranderen.

De eerste stappen naar verstedelijking
Vanaf 1946 begon de overheid plannen te maken voor de uitbreiding van Spijkenisse. De woningnood was groot, en er was dringend behoefte aan nieuwe huizen. Zo net naar de oorlog was Spijkenisse nog niet zover. Er waren nog geen grootse bouwplannen om in die behoefte te voorzien. Er werd ook wel gesproken van ‘een bescheiden begin’. Spijkenisse richtte zich in eerste instantie op de noodzakelijke investeringen en uitbreidingen als gevolg van de groei van de eigen bevolking. Pas later verlegde Spijkenisse haar aandacht en wijzigde haar plannen, mede door de ontwikkeling van het Botlekgebied.
In 1947 werden de eerste naoorlogse woningen gebouwd, voornamelijk eenvoudige arbeiderswoningen. De Laning en de Parallelweg waren enkele van de eerste straten die werden uitgebreid.
Onderwijs
ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs) was destijds een belangrijke onderwijsvorm, die een brug sloeg tussen lager onderwijs en verdere beroepsopleidingen. In de naoorlogse periode groeide de behoefte aan goed onderwijs, mede door de economische en industriële ontwikkelingen in Nederland en dus ook in Spijkenisse. De eerste twee ULO’s (een Christelijke en een Openbare) werden in 1946 opgericht.
Voor deze scholen waren aanvankelijk geen eigen gebouwen beschikbaar, er werd lesgegeven in enkele lokalen van de openbare lagere school en in de consistoriekamers van de twee kerken. Rond 1950 kregen beide ULO’s een eigen schoolgebouw.
In 1947 werd de Gemeentelijke Middelbare Handelsavondschool in Spijkenisse opgericht. De Handelsavondschool ontstond in de context van de bredere ontwikkeling van het handelsonderwijs in Nederland gedurende de 20e eeuw. Aanvankelijk was het handelsonderwijs bedoeld als aanvulling op de HBS, met een focus op praktische vaardigheden zoals boekhouden en handelswetenschappen. In de loop der tijd groeide de behoefte aan avondonderwijs, vooral voor jongeren uit de lagere sociale klassen die overdag werkten. Dit leidde tot de oprichting van handelsavondscholen, die een belangrijke rol speelden in het bieden van economische en administratieve opleidingen.
De invloed van Rotterdam
De ontwikkelingen rondom Spijkenisse begonnen langzaam vorm te krijgen door de het plan (1947) van de Gemeente Rotterdam om het Botlek gebied aan te leggen. Onderdeel daarvan was het omvormen van de Welplaat tot industriegebied. In juli 1949 werd het plan goedgekeurd en werd er met de bouw van het Botlekgebied begonnen.
Spijkenisse werkte mee aan de annexatie van de Welplaat door Rotterdam, een van de wensen die daarbij geuit werd was een goede wegverbinding van de Welplaat/Botlek naar Spijkenisse, zodat werknemers uit Spijkenisse snel naar de nieuwe industrieën konden forensen.
Door deze uitbreiding ging Spijkenisse een belangrijke rol spelen in de huisvesting van arbeiders. Dit leidde tot de eerste plannen voor grootschalige woningbouw. De gemeente begon met het aanleggen van betere wegen en voorzieningen, zoals een waterleidingnetwerk en een riolering.

Spijkenisse in de periode 1951-1955: Van dorp naar industriële groeikern
Rond het midden van de twintigste eeuw weerspiegelde Spijkenisse nog het karakter van een hechte dorpsgemeenschap. De economie was grotendeels gebaseerd op landbouw, visserij en kleinschalige ambachten. Echter, de naoorlogse wederopbouw en de groei van de Rotterdamse haven zorgden ervoor dat Spijkenisse langzaam transformeerde in een industriële groeikern.
De fabrieksarbeiders werkten zowel in fabrieken in Spijkenisse als in de industrie van Pernis, net over de brug. De toename van industrie bracht ook een migratiestroom op gang: mensen van buiten het dorp trokken naar Spijkenisse om een bestaan op te bouwen.
De jaren vijftig brachten een enorme uitdaging: woningnood. Niet alleen lokaal, maar ook in het omliggende Rotterdam, dat uit zijn voegen groeide door uitbreiding van havens en industrie. Spijkenisse, met haar gunstige ligging en beschikbare ruimte, werd een sleutelspeler in het oplossen van deze crisis.
Met visionair beleid en een ongekende bouwsnelheid ontwikkelde het dorp zich tot een echte groeikern. De titel “wereldkampioen bouwen” werd een symbool van daadkracht, vooruitgang en een collectieve inzet om plaats te bieden aan tienduizenden nieuwe bewoners.
Een nieuw tijdperk breekt aan
Tegen 1950 was Spijkenisse langzaam aan het veranderen. De bevolking groeide tot 2.849 inwoners, en de eerste tekenen van verstedelijking werden zichtbaar. De economie begon zich te herstellen, en steeds meer inwoners vonden werk in de industrie van Pernis en Rotterdam. Dit was het begin van een periode van snelle groei die Spijkenisse uiteindelijk zou transformeren van een klein dorp naar een moderne stad.
Woningbouw en bevolkingsgroei
De wederopbouw begon landelijk steeds meer vorm te krijgen. En ook hierbij speelde Spijkenisse van het begin af aan een belangrijke rol. Koningin Juliana bezocht op 26 april 1951 Spijkenisse als onderdeel van een officiële tour. Dit bezoek was bedoeld om de wederopbouw en ontwikkeling van Spijkenisse na de 2e Wereldoorlog te ondersteunen en te onderkennen. Door de uitbreiding van de industrie in Pernis en de aanleg van de Botlek werd Spijkenisse steeds aantrekkelijker voor arbeiders. Dit leidde tot een toenemende vraag naar woningen. In 1952-1953 werd de Molenwei-wijk gebouwd. Deze wijk werd oorspronkelijk gebouwd als een sociale huurwijk voor arbeiders en gezinnen die werkten in de groeiende industrie rondom Rotterdam, zoals de Botlek en Pernis, waardoor Spijkenisse een belangrijke rol kreeg in de huisvesting van arbeiders.
In 1953 maakte Spijkenisse het 1e structuurplan voor de groei van Spijkenisse. Deze groei werd voornamelijk gedreven door de komst van industrieën in de Botlek en de behoefte aan huisvesting voor arbeiders. Spijkenisse werd een belangrijke forensengemeente voor Rotterdam. Dit structuurplan werd al snel als achterhaald gezien, mede door onderschatting van de impact van de Rotterdamse haven en het Botlekgebied.

Industriële ontwikkeling in de regio
In deze periode werd de Botlek ontwikkeld als een nieuw industriegebied. Hoewel de meeste grote bedrijven pas in de 2e helft van de jaren 50 en in rond 1960 arriveerden, werden in de vroege jaren 1950 al plannen gemaakt voor de vestiging van chemische en petrochemische industrieën. De nabijheid van Rotterdam en de groeiende haven maakten Spijkenisse een strategische locatie voor toekomstige industriële expansie.
Ook in de Gemeente Spijkenisse vestigden zich bedrijven, die uitgroeiden tot grote internationale ondernemingen. Op 1 maart 1951 startte Genderens Transport Onderneming (Getron) in Spijkenisse. Het begon met vier voertuigen die werden gebruikt voor verhuizingen en het vervoer van betonproducten. In 1953 introduceerde het bedrijf de eerste vrachtwagens met dieplader, waarmee het transportaanbod werd uitgebreid.
Elon Musk is bekend geworden met zijn elektrische auto’s, de Tesla. Maar ook Spijkenisse heeft een rijke geschiedenis op het gebied van de ontwikkeling van elektrische voertuigen. Iedereen herinnert zich misschien wel de SRV Wagens. Spijkstaal werd in 1938 opgericht door de dorpssmid van Spijkenisse, Gerard Neuteboom. Waar het bedrijf eerst begon met het bouwen van stalen landbouwwagens en aanhangwagens en opleggers, was Spijkstaal in 1955 één van de eerste bedrijven in Nederland die ook elektrische voertuigen ging bouwen.
Meer Industrie, meer infrastructuur
Door de aanleg van het Botlek gebied en de komst van grote industriële bedrijven was er ook behoefte aan een betere ontsluiting via weg en spoor.
In februari 1952 stemde de Rotterdamse gemeenteraad in met de aanleg van een brug over de Oude Maas, de Botlekbrug. Dat was in die zin opvallend omdat de nieuwe brug op het grondgebied van Spijkenisse zou worden aangelegd. Spijkenisse bewoog echter mee met de plannen van de grote buur en op 23 december 1952 werd de eerste paal geslagen voor de bouw van de nieuwe brug. De hefbrug ging gepaard met grootschalige onteigening van landbouwbedrijven om plaats te creëren voor het nieuwe havengebied van de Botlek.
Tweeënhalf jaar na de start van de bouwwerkzaamheden werd de brug in gebruik genomen. Het was in 1955 de zwaarste hefbrug van Nederland. Burgemeester Van Walsum van Rotterdam nam de opening voor zijn rekening.

Onderwijsaanbod neemt toe
In de periode 1951 – 1955 breidde het onderwijsaanbod zich verder uit, passend bij de groeiende bevolking en de maatschappelijke veranderingen in de naoorlogse jaren. Openbare en christelijke lagere scholen bleven de basis van het onderwijs. Door de stijgende leerlingaantallen werden bestaande scholen uitgebreid en nieuwe gebouwd.
In 1951 startte de Koningin Juliana MULO aan de Karel Doormanstraat en verhuisde later tijdelijk naar een noodgebouw aan de Hoogwerfsingel.
De MULO was een onderwijsvorm die bestond van 1857 tot 1968 en bedoeld was als vervolg op de lagere school. Het bood een brede algemene opleiding met een focus op praktische vakken, vaak gevolgd door vervolgopleidingen in handel, industrie of administratieve beroepen.

Een dorp in beweging (1956-1960)
In de late jaren vijftig stond Spijkenisse op het punt een ingrijpende transformatie te ondergaan. Wat ooit een bescheiden dorp was, omringd door uitgestrekte polders en een rustige gemeenschap van boeren, ambachtslieden en vissers, begon langzaam maar zeker te veranderen in een dynamische groeikern.
De industrie bloeide, maar de woonruimte bleef achter. Fabrieken hadden moeite om voldoende arbeiders aan te trekken, jonge Spijkenissers konden geen woning vinden en woonden noodgedwongen bij hun ouders. Tekorten aan bouwmaterialen, geld en mankracht, en een nationale prioriteit op het herstel van infrastructuur, maakten bouwen moeilijk.
Grootschalige plannen en stedelijke groei
Het jaar 1956 markeerde het begin van een periode van snelle groei. De industrie in de Rotterdamse haven breidde zich uit, en arbeiders zochten woonruimte in de nabijgelegen dorpen. Spijkenisse, met zijn gunstige ligging aan de Oude Maas, werd al snel een aantrekkelijke vestigingsplaats.
Het gevolg hiervan was dat Spijkenisse snel moest uitbreiden om aan alle behoefte aan nieuwe woningen te voldoen. Nadat begin jaren 50 al de Molenwei was opgeleverd, werd nu in rap tempo verder uitgebreid. In de periode 1956 tot en met 1958 werden de wijken Vogelbuurt, Oranjebuurt en Zeeheldenbuurt opgeleverd.
De Zeeheldenbuurt stond ook wel bekend als de Verolme Wijk. Deze buurt werd speciaal gebouwd voor werknemers van de Verolme Dok- en Scheepsbouw Maatschappij (VDSM), die in 1957 zijn poorten in de Botlek had geopend.
In mei 1957 keurde de gemeenteraad het Plan-Centrum goed—een visie om het hart van Spijkenisse te saneren, moderniseren en uit te breiden. Een jaar later kreeg het dorp de officiële status van groeigemeente. De ambities overstegen zelfs de capaciteit van het nieuwe gemeentehuis, dat bij oplevering in 1958 al te klein bleek.

Om in de toekomstige vraag aan woningen te voorzien werd in 1958 het Nieuwe Groeiplan Ontwikkelingsprogramma uitgewerkt. Hierdoor werd Spijkenisse voor het eerst een groeikern. Het voorzag in de bouw van ongeveer 3.000 nieuwe woningen.
Onderdeel van dit groeiplan was het Uitbreidingsplan in Hoofdzaken “Braband”. Dit plan tekende nieuwe grote woonwijken ten noorden en westen van het oude centrum (o.a. Noord met Schiekamp/Hoogwerf, en Braband met wijken Groenewoud en Sterrenkwartier).
De uitbreiding van Spijkenisse was onderdeel van een bredere strategie om de groei van Rotterdam te ondersteunen zonder dat de stad zelf overbelast raakte. Door de aanleg van nieuwe woonwijken en verbeterde infrastructuur werd Spijkenisse een aantrekkelijke vestigingsplaats voor mensen die werkten in de industrie en de Rotterdamse haven.
Door de instroom van nieuwe bewoners veranderde de sociale structuur. Het zorgde voor een nieuwe gemeenschap, waardoor de traditionele dorpscultuur verdween en vormt de basis van de huidige gemeenschap in Spijkenisse.

De impact van de industrie
De omgeving rondom Spijkenisse veranderde in snel tempo. Met de komst van het Botlekgebied verdween de Welplaat. Waar eerst boerderijen stonden verscheen nu de industrie met alle benodigde infrastructuur. De Botlekbrug zorgde voor de ontsluiting. Oud Burgemeester Bliek had bedongen dat ontsluiting van Spijkenisse belangrijk was bij de ontwikkeling van het Botlekgebied.
Om alle wensen van de nieuwe bewoners te voldoen was de bouw van een nieuw Gemeentehuis van belang. De bouw hiervan startte in 1957 en het gemeentehuis werd in 1958 opgeleverd. Ondertussen groeide de industrie in de Botlek explosief. Grote bedrijven zoals Dow Chemical (1956) en Verolme Scheepswerf (1957) vestigden zich in de regio. Al snel volgde er meer bedrijven die zich vestigden in het Botlekgebied. In 1958 opende Vopak Terminal zijn deuren en in 1960 werd De Chlooralkalifabriek (CAB) opgericht in de Botlek, in opdracht van de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie Botlek.
Nadat eerst het Botlekgebied ontwikkeld was, werd het tijd voor verdere uitbreiding. Vooruitstrevend werd in 1958 gestart met de ontwikkeling van het Europoortgebied. Europoort is een belangrijk industrie- en havengebied in Rotterdam, gelegen ten zuiden van de Nieuwe Waterweg en ten noorden van het Hartelkanaal. Het gebied werd ontwikkeld om te voldoen aan de groeiende behoefte aan diepere havens voor supertankers en reuzenschepen.
En nu vormt Europoort samen met de Botlek een van de grootste petrochemische industriegebieden ter wereld. Het gebied beslaat ongeveer 3.620 hectare en biedt onderdak aan tal van fabrieken en terminals voor de overslag van olie, erts, auto’s, staal en houtproducten. De aanleg van Europoort leidde tot het verdwijnen van veel agrarische bedrijven en het vogelreservaat De Beer.

Een veranderende gemeenschap
Waar Spijkenisse ooit een hechte dorpsgemeenschap was, begon het nu een meer stedelijk karakter te krijgen. De oude dorpskern bleef bestaan, maar werd omringd door moderne woonwijken en nieuwe infrastructuur. De komst van arbeiders uit verschillende delen van Nederland zorgde voor een meer diverse bevolking, en langzaam maar zeker veranderde de sociale dynamiek.
Toch bleef de dorpssfeer nog even behouden. Mensen kenden elkaar, buren hielpen elkaar, en het dorpsplein bleef een ontmoetingsplek voor jong en oud. Toen de overheid in 1957 begon met de bouw van moderne flats en rijtjeshuizen, trok dit nieuwe bewoners aan: jonge gezinnen, arbeiders van verderop en zelfs enkele buitenlandse gastarbeiders. De straten werden drukker, kinderen speelden op nieuwe pleintjes en winkels schoten als paddenstoelen uit de grond.
Oude bewoners keken met gemengde gevoelens naar deze veranderingen. Sommigen zagen het als vooruitgang, een kans op een bruisender en welvarender leven. Anderen voelden zich vervreemd, hun vertrouwde gemeenschap leek langzaam op te lossen in een stroom van nieuwkomers.
Maar één ding stond vast: het sociale landschap was voorgoed veranderd. Waar eerst families generaties lang bij elkaar woonden, begonnen mensen zich vaker te verplaatsen voor werk en kansen. De sociale cohesie verschoof van hechte burenbanden naar een meer dynamische en diverse omgeving.
Maar de toekomst was duidelijk: Spijkenisse zou niet langer een klein dorp blijven, maar uitgroeien tot een belangrijke woonplaats in de regio.
Onderwijsaanbod past zich aan
Na de komst van de ULO’s en de MULO was het de beurt aan de Huishoudschool. De exacte oprichtingsdatum van Huishoudschool De Bernisse in Spijkenisse is niet eenduidig gedocumenteerd in de beschikbare bronnen. Wel blijkt uit herinneringen van oud-leerlingen dat de school in ieder geval actief was vanaf het einde van de jaren 1950.
Huishoudschool De Bernisse in Spijkenisse was een onderwijsinstelling die zich richtte op het opleiden van meisjes in huishoudelijke vaardigheden, zoals koken, naaien en huishoudkunde. De school was gevestigd aan de Prins Bernhardlaan in Spijkenisse.

Sociale en demografische gevolgen
- Snelle bevolkingsgroei: Het aantal inwoners groeide van ongeveer 3.100 in 1956 naar 5.500 in 1960
- Instroom van arbeiders:
Veel nieuwe bewoners waren fabrieksarbeiders of werkten in de haven in en rondom Spijkenisse - Verandering van sociale culturen:
Waar Spijkenisse eerst een hechte dorpsgemeenschap was, werd het steeds meer een stad met diverse achtergronden en beroepen - Woningbouw als katalysator:
De bouw van nieuwe wijken zorgde voor een modernere infrastructuur en een verschuiving van een agrarische naar een industriële samenleving
De Nieuwe Horizon (1961 – 1965)
De versnelde groei in de jaren 50 van de vorige eeuw resulteerde in de jaren 60 in de definitieve transformatie: Spijkenisse groeide uit tot een stad. In 5 jaar tijd verdubbelde het aantal inwoners tot 15.338 (1965), ruim 12.000 inwoners meer dan in 1945. En deze groei had allerlei gevolgen. Niet alleen moesten er voldoende woningen komen, maar ook moest er geïnvesteerd worden in de bouw van winkelcentra, sportcomplexen en culturele instellingen. Het was een tijd van verandering. Spijkenisse, ooit een bescheiden dorp, begon zich te ontwikkelen tot een moderne woonplaats.
Economie en Werkgelegenheid
Met de groei van de Rotterdamse haven en industrie werd Spijkenisse een aantrekkelijke plek voor arbeiders. Nieuwe woonwijken verrezen om de toestroom van gezinnen te huisvesten. De lokale economie bloeide op, met nieuwe winkels en bedrijven die inspeelden op de behoeften van een groeiende bevolking.
De eerste bedrijven vestigden zich in Europoort Oost. Dit is het gebied rond de Brittanniëhaven en de Seinehaven op het eiland Rozenburg, aan de andere kant van de A15, en wordt door sommigen beschouwd als tot het Botlekgebied behorend. Dit gebied, waar vroeger het dorpje Blankenburg gelegen was, werd destijds echter aangelegd als Europoort Oost. Het is dan ook van een iets latere datum dan het Botlekgebied. De eerste bedrijven die daar in 1961 kwamen waren Wescon en een vestiging van ICI.
Het Botlekgebied werd door internationale bedrijven vaak gekozen als vestigingsplaats vanwege de strategische ligging. Om die reden vestigde Borax zich in 1962 in het Botlekgebied.

Onderwijs en Scholing
De bevolkingsgroei en de aanwezigheid van bedrijven in de regio in en rondom Spijkenisse bracht een grotere vraag naar onderwijs met zich mee.
- Uitbreiding van scholen:
Door de snelle bevolkingsgroei werden nieuwe scholen opgericht en bestaande scholen uitgebreid. Dit gold zowel voor het lager onderwijs als voor het voortgezet onderwijs. - Technisch onderwijs:
Het nijverheidsonderwijs speelde een grote rol in deze periode. Volgens archiefstukken van het Ministerie van Onderwijs werd er in Nederland veel geïnvesteerd in technisch beroepsonderwijs. Dit had ook invloed op Spijkenisse, waar vakscholen en technische opleidingen werden gestimuleerd. - Woningbouw en onderwijs:
De groei van Spijkenisse als woonstad bracht ook een toename van onderwijs-instellingen met zich mee. In een onderzoek naar de woningbouw in Spijkenisse tussen 1945 en1965 wordt de rol van scholen genoemd als onderdeel van de stedelijke
ontwikkeling
De Charles de Foucauld Mavo in Spijkenisse werd vernoemd naar Charles de Foucauld, een Franse monnik en missionaris die bekend stond om zijn toewijding aan eenvoud, spiritualiteit en dienstbaarheid aan anderen. Zijn levenswijze, waarin hij zich inzette voor de armen en een gemeenschap van verbondenheid en respect nastreefde, sloot aan bij de waarden die de school wilde uitdragen.
De Charles de Foucauld school in Spijkenisse begon als een katholieke ULO-school en werd later een MAVO. De school werd in 1961 opgericht onder het bestuur van de Rotterdamse Vereniging Katholiek Onderwijs (RVKO) en was gevestigd aan de Lisstraat 13 in Spijkenisse.

Demografische groei en stadsuitbreiding
Nieuwbouwwijken ontstonden snel, van Laning en de Kooiweide tot Hoogwerf, Zeeheldenbuurt en Groenewoud. Tegelijkertijd was bouwen complex door drassige grond, schaarste aan middelen en strikte overheidsprocedures. Burgemeester Bliek speelde hierin een cruciale rol: visionair, vasthoudend en strijdvaardig om Spijkenisse zelfstandig te houden, ondanks de druk vanuit Rotterdam.
Het centrum werd gesaneerd en gemoderniseerd. Kleine winkels verdwenen, het spui-gedeelte van de haven werd gedempt en straten kregen een nieuwe bestemming.
In 1965 bereikte het aantal inwoners 15.338, een forse stijging ten opzichte van de voorgaande jaren. De bevolkingsgroei werd gestimuleerd door de uitbreiding van woonwijken zoals Groenewoud (1962 – 1965) en Sterrenkwartier (1965), die nieuwe bewoners aantrokken en de infrastructuur van Spijkenisse verder ontwikkelde.
Door de bouw van de wijken Schiekamp en Hoogwerf in de periode 1958 tot en met 1962 begon de groei van Spijkenisse meer en meer vorm te krijgen.
Culturele en sociale vooruitgang
Nu het aantal woningen en dus ook het aantal inwoners toenam, ontstond er ook behoefte aan meer winkels en culturele voorzieningen. Voor de bewoners van de wijken Schiekamp en Hoogwerf werd het winkelcentrum ’t Plateau in 1963 geopend.

Sportieve ontwikkelingen
Sport kreeg een steeds belangrijkere rol in het dagelijks leven van de inwoners. Sportverenigingen groeiden in populariteit. Voetbalclubs kregen meer leden, en er werden nieuwe sportfaciliteiten aangelegd. In 1961 begon de bouw van het openluchtzwembad Hoogwerf, dat op 15 mei 1962 feestelijk werd geopend. Dit zwembad werd een populaire plek voor recreatie en sport, vooral in de zomermaanden.

Spijkenisse in Transitie (1966-1970)
In de tweede helft van de jaren zestig onderging Spijkenisse een ingrijpende transformatie.
De roerige jaren 60 waren aangebroken. De wereld veranderde. Er vonden grote sociale en culturele veranderingen plaats.
Make Love , not War
De hippiebeweging ontstond als een tegenreactie op de gevestigde orde. Jongeren zetten zich af tegen materialisme en oorlog en streefden naar een wereld van vrede, vrijheid en liefde.
De Vietnamoorlog was een van de meest controversiële conflicten van die tijd. Terwijl de Amerikaanse regering haar militaire aanwezigheid uitbreidde, groeide het verzet onder burgers. Massale protesten en vredesdemonstraties, vaak geleid door studenten en activisten zoals Martin Luther King, bepaalden het politieke klimaat.
De flowerpowerbeweging bracht een explosie van muziek, kunst en alternatieve levensstijlen.Festivals zoals Woodstock (1969) symboliseerden de idealen van de hippies: saamhorigheid, vrije expressie en een afkeer van geweld.
“That’s one small step for man, one giant leap for mankind.”
Een van de meest iconische momenten van de jaren 60 was de eerste maanlanding op 20 juli1969. Neil Armstrong zette als eerste mens voet op de maan en sprak de legendarische woorden: “That’s one small step for man, one giant leap for mankind.” Dit markeerde een technologisch hoogtepunt en een triomf voor de mensheid.
Ook in Spijkenisse stond in deze periode de tijd niet stil. In rap tempo groeide Spijkenisse uit tot een stad met 25.000 inwoners. In nog een 25 jaar tijd was het inwonersaantal vertienvoudigd. En dat was op allerlei gebied te merken.
Wegen en Verbindingen
De komst van nieuwe inwoners en de uitbreiding van de infrastructuur zorgden voor een levendige dynamiek. De laatste rit van de moordenaar, de tram van de RTM op 14 februari 1966 markeerde het einde van een tijdperk en luidde een meer moderne vorm van openbaar vervoer in. De opening van de Beneluxtunnel op 5 juni 1967 door Koningin Juliana verbeterde de verbindingen met Rotterdam en maakte Spijkenisse aantrekkelijker voor forensen. Tegelijkertijd werd de Hartelbrug in 1968 in gebruik genomen, wat de toegang tot het Europoort-gebied vergemakkelijkte.

Woningbouw en Stadsuitbreiding
Spijkenisse werd in 1966 aangewezen als groeikern, na de samenvoeging met Hekelingen
(1 mei 1966). Dit betekende dat de gemeente zich moest voorbereiden op een sterke bevolkingsgroei en grootschalige woningbouw om de toestroom van nieuwe inwoners op te vangen. De nabijheid van de industriegebieden Europoort en Botlek speelde hierbij een belangrijke rol, omdat veel arbeiders zich in Spijkenisse vestigden om dicht bij hun werk te wonen.
Er werden grootschalige woningbouwprojecten gestart om de instroom van deze nieuwe inwoners op te vangen. De ontwikkeling van de wijk Groenewoud was al in 1965 gestart en werd eind jaren 60 afgerond.
Daarnaast speelde de algemene bevolkingsgroei in Nederland een rol. De introductie van de anticonceptiepil in 1962 begon de bevolkingsgroei te temperen, maar in de jaren zestig was er nog steeds sprake van een sterke toename van het aantal inwoners. Dit leidde tot beleidsmaatregelen zoals de aanwijzing van Spijkenisse als groeikern, wat betekende dat de gemeente verplicht werd om een bepaald aantal woningen te bouwen om de bevolkingsgroei op te vangen.
Industrie en Havengebied
De oprichting van Aluchemie in 1966 en de verdere ontwikkeling van het Botlekgebied versterkten de industriële positie van Spijkenisse. In 1970 begon de opspuiting van de Maasvlakte, wat een enorme uitbreiding van het havengebied betekende en de regio een economische impuls gaf.
Maar de komst van al die nieuwe industrie had ook nadelen.

De nacht van de explosie
Het was een koude nacht, die van 19 op 20 januari. De wind blies door de industriële complexen van Shell Pernis, waar de lichten van de raffinaderij als een stedelijke sterrenhemel fonkelden. Medewerkers werkten zoals elke nacht, omringd door het bekende geluid van machines en het suizen van stoom.
Plotseling—een allesverwoestende knal. De grond beefde als bij een aardbeving. Een opslagtank ontplofte met de kracht van een bombardement, een vuurzee verlichtte de nacht en een schokgolf denderde door de regio. Mensen werden van hun voeten gerukt, ramen sprongen, alarmen gilden. Paniek. Chaos.
Twee medewerkers verloren tragisch hun leven in de vurige explosie. Meer dan 70 mensen raakten gewond, sommigen door de klap, anderen door rondvliegend puin. Hulpdiensten rukten massaal uit, sirenes sneden door de ijskoude nacht. Brandweerlieden werkten met man en macht om het vuur te bedwingen, terwijl ambulances af en aan reden.
De ramp liet diepe sporen achter, niet alleen in de structuur van Shell Pernis, maar vooral in de harten van de mensen die erbij waren. Het was een nacht die Spijkenisse en haar omgeving nooit zouden vergeten.

Onderwijs met oog voor de techniek
Met de komst van diverse grote industriële bedrijven rondom Spijkenisse groeide ook de behoefte aan technisch onderwijs. In 1968 Startte 84 leerlingen hun lessen aan Christelijke LTS de Oude Maas in het gebouw van de Jan Ligthartschool aan de Galileilaan. Op 11 november vond de officiële opening van het semipermanente gebouw aan de Ritte plaats. Vanaf 1 januari heette de school officieel CSG de Oude Maas, dit in verband met de komst van de LHNO afdeling en later de LEAO afdeling.
Sociaal Demografische Impact
De sociaal-demografische ontwikkeling van Spijkenisse in de periode 1966-1970 werd sterk beïnvloed door de groei van de Rotterdamse haven en de industriële expansie in de regio. Dit leidde tot een toestroom van nieuwe inwoners, vooral werkende Rotterdammers die zich in Spijkenisse vestigden om dichter bij hun werk te wonen.